Driestroomhuis de Schutse: het voelt niet als werk
Kinderen een thuis bieden en ze een kans geven zich te ontwikkelen in hun zelfstandigheid: dat is de missie van Mieke Diebels en Els van der Weerd. Komende maand worden zij nieuwe, trotse eigenaren van het Driestroomhuis de Schutse in de Zaltbommelse binnenstad. Lees hun verhaal.
Het gezinshuis bevindt zich in het monumentale pand aan het Kerkplein 10 in Zaltbommel. “Vanaf 1590 bestaat dit pand. Het is een weeshuis van oorsprong, maar dat is niet meer het geval”, vertellen Mieke en Els. Ze merken dat er heel wat negativiteit omtrent het huis bestaat. “We krijgen vaak telefoontjes van mensen die hier hebben gewoond met nare herinneringen.”
Niets te maken met het weeshuis
Het huidige gezinshuis heeft echter niets te maken met het oude weeshuis. De Schutse is in 2011 opgericht door Louis Versteegen en Wilma van Goor. Mieke is er direct bij de start van het huis in 2011 gaan werken, Els zeven jaar later in 2018. Omdat Louis en Wilma met pensioen gaan, nemen Mieke en Els het gezinshuis binnenkort van hen over. “Een gezinshuis is een woon- en behandelvorm voor kinderen die niet thuis kunnen wonen. Ze wonen hier in zo’n normaal mogelijke setting: ze gaan naar school, sporten, hebben een bijbaantje”, legt Els uit.
‘Deze kinderen willen juist normaal gevonden worden’
Er wonen tien jongeren in het huis: de jongste is negen en de oudste is twintig jaar. Elke avond eten de jongeren samen aan de lange tafel in de eetkamer en ze kunnen bordspellen doen of series kijken in de ruime woonkamer. Daarnaast hebben de kinderen een gamekamer, een speelkamer, een knutselkamer en een tuin tot hun beschikking waar ze dieren verzorgen en waar ze met het warme weer in het zwembad kunnen afkoelen. Mieke: “Kinderen die hier wonen, proberen we zo normaal mogelijk op te voeden. Deze kinderen willen juist normaal gevonden worden. Ze durven vaak niet te vertellen dat ze in een gezinshuis wonen. Wij willen ze meegeven: jij bent niet anders. Jij mag er ook zijn, iedereen heeft zijn eigen rugzakje.”
jij bent niet anders. Jij mag er ook zijn, iedereen heeft zijn eigen rugzakje
Doelen bereiken
“We werken de hele dag door aan doelen behalen met kinderen, zoals een goed cijfer op school”, vertelt Els. “Hierin staan de kinderen zelf centraal. Het gezinshuis begeleidt de jongeren hierin samen met hun orthopedagoog.” De dames benadrukken dat de kinderen in het gezinshuis zo veel mogelijk het contact met hun ouders houden. “Wij vervangen ouders nooit, wij werken juist veel samen met ouders. Bijvoorbeeld; ieder jaar met kerst nodigen we alle betrokkenen weer uit”, licht Mieke toe. “We proberen het zoveel mogelijk samen te doen.”
Een levensstijl
Mieke en Els wonen als zorgprofessionals ook in het huis, samen met hun gezinnen. “Mijn zoontje weet niet beter dan dat-ie heel veel pleegbroertjes en -zusjes heeft”, knipoogt Mieke. “Ik kan 24/7 zorg bieden die de kinderen nodig hebben. Anders draai je een dienst van acht uur en dan ga je weer. Nu ben ik onderdeel van het leven van de kinderen. Voor mij voelt het niet als werk, het is meer een levensstijl.” Els: “Het is een cultuurtje van privé en werk door elkaar, dat hoort bij elkaar.” Ze worden ondersteund door twee orthopedagogen, twee medewerksters in dienst, twee huishoudelijke hulpen, een gastvrouw, een coach en er is altijd plek voor een stagiair. “We zijn nooit alleen. Als er dingen lastig zijn, kun je het altijd kwijt. Moeilijke dingen doen we ook samen.”
Mieke en Els merken dat de behoefte aan gezinshuizen in Nederland groot blijft. “Er zijn veel te weinig van dit soort plekken. Als kinderen hier komen, mogen ze vanaf hun achttiende zelf kiezen wat ze willen doen”, legt Mieke uit. “Tot hun 21e mogen ze bij ons blijven om hier te bloeien en groeien. Ik zou willen dat er meer van dit soort plekken waren, want dat gun ik ieder kind.” Voor de zorgprofessionals is het ook niet makkelijk om afscheid te nemen van een kind dat ze jaren hebben opgevoed. “Daar bouw je een band mee op. Maar het deurtje is nooit dicht, mits een jongere daar zelf voor kiest. Wij hopen dat ze terug blijven komen, bijvoorbeeld om samen te eten.”